Opgieten (to pour) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of opgieten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
giet op
I pour
giet op
you pour
giet op
he/she/it pours
gieten op
we pour
gieten op
you all pour
gieten op
they pour
Present perfect tense
heb opgegoten
I have poured
hebt opgegoten
you have poured
heeft opgegoten
he/she/it has poured
hebben opgegoten
we have poured
hebben opgegoten
you all have poured
hebben opgegoten
they have poured
Past tense
goot op
I poured
goot op
you poured
goot op
he/she/it poured
goten op
we poured
goten op
you all poured
goten op
they poured
Future tense
zal opgieten
I will pour
zult opgieten
you will pour
zal opgieten
he/she/it will pour
zullen opgieten
we will pour
zullen opgieten
you all will pour
zullen opgieten
they will pour
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opgieten
I would pour
zou opgieten
you would pour
zou opgieten
he/she/it would pour
zouden opgieten
we would pour
zouden opgieten
you all would pour
zouden opgieten
they would pour
Subjunctive mood
giete op
I pour
giete op
you pour
giete op
he/she/it pour
giete op
we pour
giete op
you all pour
giete op
they pour
Past perfect tense
had opgegoten
I had poured
had opgegoten
you had poured
had opgegoten
he/she/it had poured
hadden opgegoten
we had poured
hadden opgegoten
you all had poured
hadden opgegoten
they had poured
Future perf.
zal opgegoten hebben
I will have poured
zal opgegoten hebben
you will have poured
zal opgegoten hebben
he/she/it will have poured
zullen opgegoten hebben
we will have poured
zullen opgegoten hebben
you all will have poured
zullen opgegoten hebben
they will have poured
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgegoten hebben
I would have poured
zou opgegoten hebben
you would have poured
zou opgegoten hebben
he/she/it would have poured
zouden opgegoten hebben
we would have poured
zouden opgegoten hebben
you all would have poured
zouden opgegoten hebben
they would have poured
Present bijzin tense
opgiet
I pour
opgiet
you pour
opgiet
he/she/it pours
opgieten
we pour
opgieten
you all pour
opgieten
they pour
Past bijzin tense
opgoot
I poured
opgoot
you poured
opgoot
he/she/it poured
opgoten
we poured
opgoten
you all poured
opgoten
they poured
Future bijzin tense
zal opgieten
I will pour
zult opgieten
you will pour
zal opgieten
he/she/it will pour
zullen opgieten
we will pour
zullen opgieten
you all will pour
zullen opgieten
they will pour
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opgieten
I would pour
zou opgieten
you would pour
zou opgieten
he/she/it would pour
zouden opgieten
we would pour
zouden opgieten
you all would pour
zouden opgieten
they would pour
Subjunctive bijzin mood
opgiete
I pour
opgiete
you pour
opgiete
he/she/it pour
opgiete
we pour
opgiete
you all pour
opgiete
they pour
Du
Ihr
Imperative mood
giet op
pour
giet op
pour

Examples of opgieten

Example in DutchTranslation in English
Je laat er 'n vreemde benzine opgieten.You got a stranger pouring gasoline on it.
Kijk hoe ik zuur giet op deze auto, en het er zo af veeg!Watch me pour acid on this car, and wipe it right off!
Vind je, dat ik wax zou moeten gieten op zijn...You think I should pour wax on his...
hij dacht dat het een geweldig idee zou zijn, heel leuk om water te gieten op matras van deze jonge novice.Yes, of course! He thought it'd be a great idea, great fun to pour water on this young novice's mattress.
Als ik er een beetje water opgiet... zie je dat hij snel uiteenvalt.IfI pouralittlebitof water on top of that, you will see that it very rapidly falls apart.
Dat zijn het soort stenen dat als je er water opgiet... je stoom krijgt, toch?Those are the type of rocks that you pour water on them

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afgieten
drain
begieten
do
ingieten
grout
opvreten
eat up

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pour':

None found.
Learning languages?