Indagen (to do) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of indagen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
daag in
I do
daagt in
you do
daagt in
he/she/it does
dagen in
we do
dagen in
you all do
dagen in
they do
Present perfect tense
heb ingedaagd
I have done
hebt ingedaagd
you have done
heeft ingedaagd
he/she/it has done
hebben ingedaagd
we have done
hebben ingedaagd
you all have done
hebben ingedaagd
they have done
Past tense
daagde in
I did
daagde in
you did
daagde in
he/she/it did
daagden in
we did
daagden in
you all did
daagden in
they did
Future tense
zal indagen
I will do
zult indagen
you will do
zal indagen
he/she/it will do
zullen indagen
we will do
zullen indagen
you all will do
zullen indagen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou indagen
I would do
zou indagen
you would do
zou indagen
he/she/it would do
zouden indagen
we would do
zouden indagen
you all would do
zouden indagen
they would do
Subjunctive mood
dage in
I do
dage in
you do
dage in
he/she/it do
dage in
we do
dage in
you all do
dage in
they do
Past perfect tense
had ingedaagd
I had done
had ingedaagd
you had done
had ingedaagd
he/she/it had done
hadden ingedaagd
we had done
hadden ingedaagd
you all had done
hadden ingedaagd
they had done
Future perf.
zal ingedaagd hebben
I will have done
zal ingedaagd hebben
you will have done
zal ingedaagd hebben
he/she/it will have done
zullen ingedaagd hebben
we will have done
zullen ingedaagd hebben
you all will have done
zullen ingedaagd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ingedaagd hebben
I would have done
zou ingedaagd hebben
you would have done
zou ingedaagd hebben
he/she/it would have done
zouden ingedaagd hebben
we would have done
zouden ingedaagd hebben
you all would have done
zouden ingedaagd hebben
they would have done
Present bijzin tense
indaag
I do
indaagt
you do
indaagt
he/she/it does
indagen
we do
indagen
you all do
indagen
they do
Past bijzin tense
indaagde
I did
indaagde
you did
indaagde
he/she/it did
indaagden
we did
indaagden
you all did
indaagden
they did
Future bijzin tense
zal indagen
I will do
zult indagen
you will do
zal indagen
he/she/it will do
zullen indagen
we will do
zullen indagen
you all will do
zullen indagen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou indagen
I would do
zou indagen
you would do
zou indagen
he/she/it would do
zouden indagen
we would do
zouden indagen
you all would do
zouden indagen
they would do
Subjunctive bijzin mood
indage
I do
indage
you do
indage
he/she/it do
indage
we do
indage
you all do
indage
they do
Du
Ihr
Imperative mood
daag in
do
daagt in
do

Examples of indagen

Example in DutchTranslation in English
- 24 uur extra. Dat zijn zeven dagen in hondenjaren.Well, that's like seven days in dog years.
- Ik dacht een week Londen, dan een treinreisje en drie dagen in Parijs, en tenslotte 'n vierdaags verblijf in Rome.I figured we'd do a week in London, then quick train ride, and we do three days in Paris, and we finish our trip with a four-day sojourn in Rome.
- Ik laat u zien waar ze is. Maar begrijp wel dat we haar de komende dagen in de gaten moeten houden.Let me show you where we're keeping her but do know that we'll need to monitor her for the next few days.
- Ik wil graag beginnen met... uw eerste dagen in gevangenschap, als u dat niet erg vindt?I'd like to start with the first few days of your captivity if you don't mind.
- Nee, een verhuiswagen blokkeerde het zicht, maar we vonden vier beelden van vier verschillende dagen in de afgelopen twee maanden.No. Moving van obscured the view, but we did get four screen captures of four random days over the last two months.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

indalen
descend
indelen
classify
indopen
dip
induwen
push in
injagen
prop
inwegen
weigh
inzagen
do
opdagen
turn up

Similar but longer

indragen
do

Random

hotsen
jounce
illumineren
enlighten
inbeelden
imagine
incarneren
incarnate
incasseren
collect
includeren
include
incorporeren
include
indalen
descend
indonderen
do
ineengrijpen
interlock

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?