Inbinden (to bind) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of inbinden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bind in
I bind
bindt in
you bind
bindt in
he/she/it binds
binden in
we bind
binden in
you all bind
binden in
they bind
Present perfect tense
heb ingebonden
I have bound
hebt ingebonden
you have bound
heeft ingebonden
he/she/it has bound
hebben ingebonden
we have bound
hebben ingebonden
you all have bound
hebben ingebonden
they have bound
Past tense
bond in
I bound
bond in
you bound
bond in
he/she/it bound
bonden in
we bound
bonden in
you all bound
bonden in
they bound
Future tense
zal inbinden
I will bind
zult inbinden
you will bind
zal inbinden
he/she/it will bind
zullen inbinden
we will bind
zullen inbinden
you all will bind
zullen inbinden
they will bind
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou inbinden
I would bind
zou inbinden
you would bind
zou inbinden
he/she/it would bind
zouden inbinden
we would bind
zouden inbinden
you all would bind
zouden inbinden
they would bind
Subjunctive mood
binde in
I bind
binde in
you bind
binde in
he/she/it bind
binde in
we bind
binde in
you all bind
binde in
they bind
Past perfect tense
had ingebonden
I had bound
had ingebonden
you had bound
had ingebonden
he/she/it had bound
hadden ingebonden
we had bound
hadden ingebonden
you all had bound
hadden ingebonden
they had bound
Future perf.
zal ingebonden hebben
I will have bound
zal ingebonden hebben
you will have bound
zal ingebonden hebben
he/she/it will have bound
zullen ingebonden hebben
we will have bound
zullen ingebonden hebben
you all will have bound
zullen ingebonden hebben
they will have bound
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ingebonden hebben
I would have bound
zou ingebonden hebben
you would have bound
zou ingebonden hebben
he/she/it would have bound
zouden ingebonden hebben
we would have bound
zouden ingebonden hebben
you all would have bound
zouden ingebonden hebben
they would have bound
Present bijzin tense
inbind
I bind
inbindt
you bind
inbindt
he/she/it binds
inbinden
we bind
inbinden
you all bind
inbinden
they bind
Past bijzin tense
inbond
I bound
inbond
you bound
inbond
he/she/it bound
inbonden
we bound
inbonden
you all bound
inbonden
they bound
Future bijzin tense
zal inbinden
I will bind
zult inbinden
you will bind
zal inbinden
he/she/it will bind
zullen inbinden
we will bind
zullen inbinden
you all will bind
zullen inbinden
they will bind
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou inbinden
I would bind
zou inbinden
you would bind
zou inbinden
he/she/it would bind
zouden inbinden
we would bind
zouden inbinden
you all would bind
zouden inbinden
they would bind
Subjunctive bijzin mood
inbinde
I bind
inbinde
you bind
inbinde
he/she/it bind
inbinde
we bind
inbinde
you all bind
inbinde
they bind
Du
Ihr
Imperative mood
bind in
bind
bindt in
bind

Examples of inbinden

Example in DutchTranslation in English
- De zusjes moeten z'n kracht inbinden.We get the sisters to bind Wyatt's powers.
- Over het inbinden van Wyatts kracht.- About binding Wyatt's powers.
Dat inbinden is een oude traditie.But foot-binding is a very old custom.
En dat we opeens Wyatts kracht willen inbinden?And then suddenly we all wanna bind Wyatt's powers?
Het inbinden van z'n kracht is z'n redding.And binding his powers may be the only way to save him.
En het is vuur dat hun zal binden in de laatste wedstrijd.And it is fire that shall bind them in final contest!
- En mooi ingebonden.And beautifully bound.
Dr. Masters, wilt u 70 of 80 ingebonden exemplaren -van 't onderzoek voor 't publiek?Dr. Masters, do you want 70 or 80 bound copies of the study available to the attendees?
Een in leer ingebonden grootboek. en alle overschotten.A ledger, bound in leather and all the trimmings.
Een ingebonden verzameling van alle levenslessen die ik heb geleerd, Zoals...A hardbound collection of all the life lessons I've learned, such as...
Haar voeten zijn te lang ingebonden.She couldn't walk. Her feet have been bound too long.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afbinden
tie
bebinden
do
inbedden
embed
inbijten
do
intanden
do
inzenden
send in
ombinden
dismiss
opbinden
bind up

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

hoven
do
ijsracen
do
ijzen
freeze
impregneren
import
inaugureren
inaugurate
inbedden
embed
inbijten
do
inblazen
breathe
inbouwen
drill in
indompelen
dip

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bind':

None found.
Learning languages?