Hitsen (to stir) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of hitsen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hits
I stir
hitst
you stir
hitst
he/she/it stirs
hitsen
we stir
hitsen
you all stir
hitsen
they stir
Present perfect tense
heb gehitst
I have stirred
hebt gehitst
you have stirred
heeft gehitst
he/she/it has stirred
hebben gehitst
we have stirred
hebben gehitst
you all have stirred
hebben gehitst
they have stirred
Past tense
hitste
I stirred
hitste
you stirred
hitste
he/she/it stirred
hitsten
we stirred
hitsten
you all stirred
hitsten
they stirred
Future tense
zal hitsen
I will stir
zult hitsen
you will stir
zal hitsen
he/she/it will stir
zullen hitsen
we will stir
zullen hitsen
you all will stir
zullen hitsen
they will stir
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou hitsen
I would stir
zou hitsen
you would stir
zou hitsen
he/she/it would stir
zouden hitsen
we would stir
zouden hitsen
you all would stir
zouden hitsen
they would stir
Subjunctive mood
hitse
I stir
hitse
you stir
hitse
he/she/it stir
hitse
we stir
hitse
you all stir
hitse
they stir
Past perfect tense
had gehitst
I had stirred
had gehitst
you had stirred
had gehitst
he/she/it had stirred
hadden gehitst
we had stirred
hadden gehitst
you all had stirred
hadden gehitst
they had stirred
Future perf.
zal gehitst hebben
I will have stirred
zal gehitst hebben
you will have stirred
zal gehitst hebben
he/she/it will have stirred
zullen gehitst hebben
we will have stirred
zullen gehitst hebben
you all will have stirred
zullen gehitst hebben
they will have stirred
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gehitst hebben
I would have stirred
zou gehitst hebben
you would have stirred
zou gehitst hebben
he/she/it would have stirred
zouden gehitst hebben
we would have stirred
zouden gehitst hebben
you all would have stirred
zouden gehitst hebben
they would have stirred
Du
Ihr
Imperative mood
hits
stir
hitst
stir

Examples of hitsen

Example in DutchTranslation in English
'n Paar rooien hitsen de boel op.It's just a few bloody commies stirring' things up.
- Wij moeten er voor de ouders zijn. Om ze te steunen, niet om ze op te hitsen.- Our job is to be there for the parents, to comfort them, not to get them all stirred up.
Een fanaticus misbruikt de situatie om de armen op te hitsen voor eigen gewin.It's only an excuse for some fanatics to stir up the desperate and gain a name for themselves.
Dan hits ik ze nog wat op met de kledingnorm.l'll stir 'em up good with the Grooming Standard.
- Ja, en hij bespioneert me... in mijn eigen Hof, hitst mijn vijanden op in gans Italië... en verkondigt zelfs in private kring dat hij een Fransman zal zetten... op de troon van Petrus nog vooraleer hij mij tot zijn kapelaan maakt!- Yes, and spies on me... in my own court, stirs up my enemies throughout Italy... and even boasts in private that he will put a Frenchman... on the throne of Peter and before long make me his chaplain!
Je hele familie hitst hier al enige tijd de boel op.Your whole family's been stirring things up around here for some time.
Tessee hitst ons als Tessee al maanden op om Atherton te hacken. Operatie Right Nut.Tessee, as Tessee, has been trying to stir up a hack against Atherton for months.
Hitler hitste deze minderheid op om aansluiting bij het Reich te eisen.Hitler stirred up this minority, that never it is part of Germany, to demand the union with the Reich.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

batsen
fuck
botsen
collide
butsen
do
gutsen
gouge
heksen
bewitch
hielen
do
hijgen
gasp
hijsen
hoist
hikken
hiccup
hinken
limp
hinten
do
hippen
do
hopsen
do
hossen
do
hotsen
jounce

Similar but longer

ophitsen
incite

Random

hengelen
do
hernemen
retake
hervallen
relapse
hikken
hiccup
hinniken
neigh
historiseren
do
hobbelen
balance
hoogschatten
high estimate
hospitaliseren
hospitalize
hotsen
jounce

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'stir':

None found.
Learning languages?