Flikken (to cajole) conjugation

Dutch

Conjugation of flikken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
flik
I cajole
flikt
you cajole
flikt
he/she/it cajoles
flikken
we cajole
flikken
you all cajole
flikken
they cajole
Present perfect tense
heb geflikt
I have cajoled
hebt geflikt
you have cajoled
heeft geflikt
he/she/it has cajoled
hebben geflikt
we have cajoled
hebben geflikt
you all have cajoled
hebben geflikt
they have cajoled
Past tense
flikte
I cajoled
flikte
you cajoled
flikte
he/she/it cajoled
flikten
we cajoled
flikten
you all cajoled
flikten
they cajoled
Future tense
zal flikken
I will cajole
zult flikken
you will cajole
zal flikken
he/she/it will cajole
zullen flikken
we will cajole
zullen flikken
you all will cajole
zullen flikken
they will cajole
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou flikken
I would cajole
zou flikken
you would cajole
zou flikken
he/she/it would cajole
zouden flikken
we would cajole
zouden flikken
you all would cajole
zouden flikken
they would cajole
Subjunctive mood
flikke
I cajole
flikke
you cajole
flikke
he/she/it cajole
flikke
we cajole
flikke
you all cajole
flikke
they cajole
Past perfect tense
had geflikt
I had cajoled
had geflikt
you had cajoled
had geflikt
he/she/it had cajoled
hadden geflikt
we had cajoled
hadden geflikt
you all had cajoled
hadden geflikt
they had cajoled
Future perf.
zal geflikt hebben
I will have cajoled
zal geflikt hebben
you will have cajoled
zal geflikt hebben
he/she/it will have cajoled
zullen geflikt hebben
we will have cajoled
zullen geflikt hebben
you all will have cajoled
zullen geflikt hebben
they will have cajoled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geflikt hebben
I would have cajoled
zou geflikt hebben
you would have cajoled
zou geflikt hebben
he/she/it would have cajoled
zouden geflikt hebben
we would have cajoled
zouden geflikt hebben
you all would have cajoled
zouden geflikt hebben
they would have cajoled
Du
Ihr
Imperative mood
flik
cajole
flikt
cajole

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

blikken
stay
flippen
do
flirten
pinball
flitsen
flash
klikken
click
knikken
nod
krikken
do
prikken
pierce
slikken
swallow
snikken
sob
stikken
finish
wrikken
scull
zwikken
sprain

Similar but longer

aflikken
lick
flikkeren
flicker
opflikken
vamp up

Random

expresseren
express
fijnsnijden
fine cut
filmen
film
financieren
finance
flatteren
flatter
flemen
cajole
flessen
do
flikflooien
cajole
flikkeren
flicker
flirten
pinball

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'cajole':

None found.
Learning languages?