Ezelen (to do) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of ezelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ezel
I do
ezelt
you do
ezelt
he/she/it does
ezelen
we do
ezelen
you all do
ezelen
they do
Present perfect tense
heb geëzeld
I have done
hebt geëzeld
you have done
heeft geëzeld
he/she/it has done
hebben geëzeld
we have done
hebben geëzeld
you all have done
hebben geëzeld
they have done
Past tense
ezelde
I did
ezelde
you did
ezelde
he/she/it did
ezelden
we did
ezelden
you all did
ezelden
they did
Future tense
zal ezelen
I will do
zult ezelen
you will do
zal ezelen
he/she/it will do
zullen ezelen
we will do
zullen ezelen
you all will do
zullen ezelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ezelen
I would do
zou ezelen
you would do
zou ezelen
he/she/it would do
zouden ezelen
we would do
zouden ezelen
you all would do
zouden ezelen
they would do
Subjunctive mood
ezele
I do
ezele
you do
ezele
he/she/it do
ezele
we do
ezele
you all do
ezele
they do
Past perfect tense
had geëzeld
I had done
had geëzeld
you had done
had geëzeld
he/she/it had done
hadden geëzeld
we had done
hadden geëzeld
you all had done
hadden geëzeld
they had done
Future perf.
zal geëzeld hebben
I will have done
zal geëzeld hebben
you will have done
zal geëzeld hebben
he/she/it will have done
zullen geëzeld hebben
we will have done
zullen geëzeld hebben
you all will have done
zullen geëzeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geëzeld hebben
I would have done
zou geëzeld hebben
you would have done
zou geëzeld hebben
he/she/it would have done
zouden geëzeld hebben
we would have done
zouden geëzeld hebben
you all would have done
zouden geëzeld hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
ezel
do
ezelt
do

Examples of ezelen

Example in DutchTranslation in English
" Je hebt een schop van een ezel nodig.""You need a donkey kickin'."
"...een ezel vastgebonden, met haar veulen bij zich:"...a donkey tied, and a colt with her:
"Als je een schelp op een ezel zet... maakt dat hem dan een krab?"In Bolivia, they say, "If you put a shell on a donkey, does that make him a crab?"
"Ik ben geen ezel.""I'm not a donkey."
"Ik hou van de zachte ezel die langs de hulst loopt...""l like the gentle donkey, walking by the sea."

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

adelen
ennoble
doelen
do
hielen
do
joelen
bawl
kielen
chick
koelen
refrigerate
kwelen
warble
pielen
fiddle
spelen
play
stelen
steal
voelen
feel
wielen
do
woelen
toss
zoelen
do
zwelen
do

Similar but longer

doezelen
stump
fezelen
do
foezelen
do
kwezelen
do
miezelen
do
vezelen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?