Borduren (to embroider) conjugation

Dutch
16 examples

Conjugation of borduren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
borduur
I embroider
borduurt
you embroider
borduurt
he/she/it embroiders
borduren
we embroider
borduren
you all embroider
borduren
they embroider
Present perfect tense
heb geborduurd
I have embroidered
hebt geborduurd
you have embroidered
heeft geborduurd
he/she/it has embroidered
hebben geborduurd
we have embroidered
hebben geborduurd
you all have embroidered
hebben geborduurd
they have embroidered
Past tense
borduurde
I embroidered
borduurde
you embroidered
borduurde
he/she/it embroidered
borduurden
we embroidered
borduurden
you all embroidered
borduurden
they embroidered
Future tense
zal borduren
I will embroider
zult borduren
you will embroider
zal borduren
he/she/it will embroider
zullen borduren
we will embroider
zullen borduren
you all will embroider
zullen borduren
they will embroider
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou borduren
I would embroider
zou borduren
you would embroider
zou borduren
he/she/it would embroider
zouden borduren
we would embroider
zouden borduren
you all would embroider
zouden borduren
they would embroider
Subjunctive mood
bordure
I embroider
bordure
you embroider
bordure
he/she/it embroider
bordure
we embroider
bordure
you all embroider
bordure
they embroider
Past perfect tense
had geborduurd
I had embroidered
had geborduurd
you had embroidered
had geborduurd
he/she/it had embroidered
hadden geborduurd
we had embroidered
hadden geborduurd
you all had embroidered
hadden geborduurd
they had embroidered
Future perf.
zal geborduurd hebben
I will have embroidered
zal geborduurd hebben
you will have embroidered
zal geborduurd hebben
he/she/it will have embroidered
zullen geborduurd hebben
we will have embroidered
zullen geborduurd hebben
you all will have embroidered
zullen geborduurd hebben
they will have embroidered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geborduurd hebben
I would have embroidered
zou geborduurd hebben
you would have embroidered
zou geborduurd hebben
he/she/it would have embroidered
zouden geborduurd hebben
we would have embroidered
zouden geborduurd hebben
you all would have embroidered
zouden geborduurd hebben
they would have embroidered
Du
Ihr
Imperative mood
borduur
embroider
borduurt
embroider

Examples of borduren

Example in DutchTranslation in English
- 'Chef' borduren.And on the back he had me embroider... Chief.
Als ik het ooit zou doen, zou je het dan borduren voor mij?If I ever do, would you embroider it for me?
Begrijp je het, of heb je me nodig om het op een kussen voor u te borduren?You get that, or you need me to embroider it on a pillow for you?
Dat had u op een kussen moeten borduren.You should have that embroidered on a pillow.
Dat moesten ze op een kussen borduren of zo.That they had a pillow embroidery or so.
- Je bedoelt vast niet dat ie borduurt.I take it you're not talking about embroidery?
Hij borduurt voor je.He's embroidering for you.
Rijdt de hondenjacht, stichtte armenhuizen, en borduurt de gehele dag.Rides to hounds, founded some almshouses, embroiders around the clock.
Waarom borduurt mijn moeder zo veel chrysanten?Why is Mother embroidering so many chrysanthemums?
Weet de koningin dat je borduurt?You told the Queen you do embroidery?
Als ik wist dat je oma die handdoek geborduurd had... had ik nooit...Yes. If l'd known your grandmother had embroidered that towel, l would've never-- Oh, really, you know what, that's okay.
Claudia en de gravin hebben de doeken in goud geborduurd...Claudia and the countess have embroidered the tabs in gold:
Dat tafellaken is met de hand geborduurd. Niet gebruiken.It's a hand-embroidered cloth, we can't use it.
De zakdoek in Evelyn Balfour's mond was geborduurd met het initiaal 'D'.The handkerchief stuffed in Evelyn Balfour's mouth was embroidered with the initial D.
Die lieve schat heeft een auto geborduurd.It's a car the little dear has embroidered.
Je vrouw borduurde haar naam op haar schortje.Yourwife embroidered hername on her smock.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

borneren
you born
verduren
endure

Similar but longer

naborduren
do

Random

blauwen
blue
blutsen
bruise
boarden
board
bollen
do
bootsen
replicate
boren
drill
brailleren
do
braken
vomit
breidelen
bridle
breien
knit

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'embroider':

None found.
Learning languages?