Bijmengen (to blend) conjugation

Dutch

Conjugation of bijmengen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
meng bij
I blend
mengt bij
you blend
mengt bij
he/she/it blends
mengen bij
we blend
mengen bij
you all blend
mengen bij
they blend
Present perfect tense
heb bijgemengd
I have blended
hebt bijgemengd
you have blended
heeft bijgemengd
he/she/it has blended
hebben bijgemengd
we have blended
hebben bijgemengd
you all have blended
hebben bijgemengd
they have blended
Past tense
mengde bij
I blended
mengde bij
you blended
mengde bij
he/she/it blended
mengden bij
we blended
mengden bij
you all blended
mengden bij
they blended
Future tense
zal bijmengen
I will blend
zult bijmengen
you will blend
zal bijmengen
he/she/it will blend
zullen bijmengen
we will blend
zullen bijmengen
you all will blend
zullen bijmengen
they will blend
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bijmengen
I would blend
zou bijmengen
you would blend
zou bijmengen
he/she/it would blend
zouden bijmengen
we would blend
zouden bijmengen
you all would blend
zouden bijmengen
they would blend
Subjunctive mood
menge bij
I blend
menge bij
you blend
menge bij
he/she/it blend
menge bij
we blend
menge bij
you all blend
menge bij
they blend
Past perfect tense
had bijgemengd
I had blended
had bijgemengd
you had blended
had bijgemengd
he/she/it had blended
hadden bijgemengd
we had blended
hadden bijgemengd
you all had blended
hadden bijgemengd
they had blended
Future perf.
zal bijgemengd hebben
I will have blended
zal bijgemengd hebben
you will have blended
zal bijgemengd hebben
he/she/it will have blended
zullen bijgemengd hebben
we will have blended
zullen bijgemengd hebben
you all will have blended
zullen bijgemengd hebben
they will have blended
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bijgemengd hebben
I would have blended
zou bijgemengd hebben
you would have blended
zou bijgemengd hebben
he/she/it would have blended
zouden bijgemengd hebben
we would have blended
zouden bijgemengd hebben
you all would have blended
zouden bijgemengd hebben
they would have blended
Present bijzin tense
bijmeng
I blend
bijmengt
you blend
bijmengt
he/she/it blends
bijmengen
we blend
bijmengen
you all blend
bijmengen
they blend
Past bijzin tense
bijmengde
I blended
bijmengde
you blended
bijmengde
he/she/it blended
bijmengden
we blended
bijmengden
you all blended
bijmengden
they blended
Future bijzin tense
zal bijmengen
I will blend
zult bijmengen
you will blend
zal bijmengen
he/she/it will blend
zullen bijmengen
we will blend
zullen bijmengen
you all will blend
zullen bijmengen
they will blend
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou bijmengen
I would blend
zou bijmengen
you would blend
zou bijmengen
he/she/it would blend
zouden bijmengen
we would blend
zouden bijmengen
you all would blend
zouden bijmengen
they would blend
Subjunctive bijzin mood
bijmenge
I blend
bijmenge
you blend
bijmenge
he/she/it blend
bijmenge
we blend
bijmenge
you all blend
bijmenge
they blend
Du
Ihr
Imperative mood
meng bij
blend
mengt bij
blend

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bijmesten
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'blend':

None found.
Learning languages?