Betelen (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of betelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
beteel
I do
beteelt
you do
beteelt
he/she/it does
betelen
we do
betelen
you all do
betelen
they do
Present perfect tense
heb beteeld
I have done
hebt beteeld
you have done
heeft beteeld
he/she/it has done
hebben beteeld
we have done
hebben beteeld
you all have done
hebben beteeld
they have done
Past tense
beteelde
I did
beteelde
you did
beteelde
he/she/it did
beteelden
we did
beteelden
you all did
beteelden
they did
Future tense
zal betelen
I will do
zult betelen
you will do
zal betelen
he/she/it will do
zullen betelen
we will do
zullen betelen
you all will do
zullen betelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou betelen
I would do
zou betelen
you would do
zou betelen
he/she/it would do
zouden betelen
we would do
zouden betelen
you all would do
zouden betelen
they would do
Subjunctive mood
betele
I do
betele
you do
betele
he/she/it do
betele
we do
betele
you all do
betele
they do
Past perfect tense
had beteeld
I had done
had beteeld
you had done
had beteeld
he/she/it had done
hadden beteeld
we had done
hadden beteeld
you all had done
hadden beteeld
they had done
Future perf.
zal beteeld hebben
I will have done
zal beteeld hebben
you will have done
zal beteeld hebben
he/she/it will have done
zullen beteeld hebben
we will have done
zullen beteeld hebben
you all will have done
zullen beteeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou beteeld hebben
I would have done
zou beteeld hebben
you would have done
zou beteeld hebben
he/she/it would have done
zouden beteeld hebben
we would have done
zouden beteeld hebben
you all would have done
zouden beteeld hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
beteel
do
beteelt
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bazelen
twaddle
bedelen
cover
behalen
gain
bemalen
do
bepalen
determine
betalen
pay
betamen
behoove
beteren
mend
betogen
demonstrate
betomen
restrain
betonen
emphasize
bevelen
command
netelen
nettle
oetelen
do
potelen
do

Similar but longer

beitelen
chisel
bepotelen
grope
bestelen
rob
betegelen
tile
betitelen
qualify

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?