Besnijden (to circumcise) conjugation

Dutch
12 examples

Conjugation of besnijden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
besnijd
I circumcise
besnijdt
you circumcise
besnijdt
he/she/it circumcises
besnijden
we circumcise
besnijden
you all circumcise
besnijden
they circumcise
Present perfect tense
heb besneden
I have circumcised
hebt besneden
you have circumcised
heeft besneden
he/she/it has circumcised
hebben besneden
we have circumcised
hebben besneden
you all have circumcised
hebben besneden
they have circumcised
Past tense
besneed
I circumcised
besneed
you circumcised
besneed
he/she/it circumcised
besneden
we circumcised
besneden
you all circumcised
besneden
they circumcised
Future tense
zal besnijden
I will circumcise
zult besnijden
you will circumcise
zal besnijden
he/she/it will circumcise
zullen besnijden
we will circumcise
zullen besnijden
you all will circumcise
zullen besnijden
they will circumcise
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou besnijden
I would circumcise
zou besnijden
you would circumcise
zou besnijden
he/she/it would circumcise
zouden besnijden
we would circumcise
zouden besnijden
you all would circumcise
zouden besnijden
they would circumcise
Subjunctive mood
besnijde
I circumcise
besnijde
you circumcise
besnijde
he/she/it circumcise
besnijde
we circumcise
besnijde
you all circumcise
besnijde
they circumcise
Past perfect tense
had besneden
I had circumcised
had besneden
you had circumcised
had besneden
he/she/it had circumcised
hadden besneden
we had circumcised
hadden besneden
you all had circumcised
hadden besneden
they had circumcised
Future perf.
zal besneden hebben
I will have circumcised
zal besneden hebben
you will have circumcised
zal besneden hebben
he/she/it will have circumcised
zullen besneden hebben
we will have circumcised
zullen besneden hebben
you all will have circumcised
zullen besneden hebben
they will have circumcised
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou besneden hebben
I would have circumcised
zou besneden hebben
you would have circumcised
zou besneden hebben
he/she/it would have circumcised
zouden besneden hebben
we would have circumcised
zouden besneden hebben
you all would have circumcised
zouden besneden hebben
they would have circumcised
Du
Ihr
Imperative mood
besnijd
circumcise
besnijdt
circumcise

Examples of besnijden

Example in DutchTranslation in English
"Waarom besnijden?""Why no bacon?" "Why get circumcised?"
'En Abraham was 99 jaar oud, toen hij het vlees van zijn voorhuid liet besnijden.' Genesis 17."And Abraham was 90 years old and nine when he was circumcised in the flesh of his foreskin." Genesis 17.
- Dus besnijden we hem.- Meaning we're going to circumcise him.
- En ook, en dit is belangrijk... Als ik onder narcose ben zorg er dan voor dat ze me niet besnijden.Also, and this is important, when I'm under, please see to it they don't circumcise me.
- Weet je wat 'n brisis? Ze besnijden 'm.They're going to circumcise him.
Hoe besnijd je 'n boerenkinkel ?How do you circumcise a redneck?
"Ik nam bij de keel de besneden hond en dus sloeg hem. ""I took by the throat the circumcised dog and smote him thus."
"Ik wil niet dat mijn zoon, Benjamin Hodge wordt besneden"."i do not wish for my son, Benjamin Hodge , "to be circumcised.
'Toen de kwaadaardige en tulband dragende Turken, de Venetianen versloegen'... 'de staat introduceerde nam ik de besneden hond bij de keel en sloeg hem daarmee'"Where a malignant and turbaned Turk, beat a Venetian" "introduced the state. I took by the throat a circumcised dog and smote him thus."
- Buiten dat haar man besneden is.Besides the fact that her husband's circumcised.
- Geweldig, na 86 jaar ben ik besneden.Great, so at 86, I'm circumcised.
"Die mannen met haar tanden besneed"."who circumcised men with her teeth."

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afsnijden
do
bevrijden
liberate
insnijden
incise
opsnijden
fudge

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

beloven
promise
bepalen
determine
beschilderen
paint
beschrijden
bestride
besluipen
stalk
besneeuwen
snow in
besnoeien
cut
bespoelen
wash
bestendigen
perpetuate
bestieren
best glands

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'circumcise':

None found.
Learning languages?