Aflezen (to read) conjugation

Dutch
17 examples

Conjugation of aflezen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
lees af
I read
leest af
you read
leest af
he/she/it reads
lezen af
we read
lezen af
you all read
lezen af
they read
Present perfect tense
heb afgelezen
I have read
hebt afgelezen
you have read
heeft afgelezen
he/she/it has read
hebben afgelezen
we have read
hebben afgelezen
you all have read
hebben afgelezen
they have read
Past tense
las af
I read
las af
you read
las af
he/she/it read
lazen af
we read
lazen af
you all read
lazen af
they read
Future tense
zal aflezen
I will read
zult aflezen
you will read
zal aflezen
he/she/it will read
zullen aflezen
we will read
zullen aflezen
you all will read
zullen aflezen
they will read
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aflezen
I would read
zou aflezen
you would read
zou aflezen
he/she/it would read
zouden aflezen
we would read
zouden aflezen
you all would read
zouden aflezen
they would read
Subjunctive mood
leze af
I read
leze af
you read
leze af
he/she/it read
leze af
we read
leze af
you all read
leze af
they read
Past perfect tense
had afgelezen
I had read
had afgelezen
you had read
had afgelezen
he/she/it had read
hadden afgelezen
we had read
hadden afgelezen
you all had read
hadden afgelezen
they had read
Future perf.
zal afgelezen hebben
I will have read
zal afgelezen hebben
you will have read
zal afgelezen hebben
he/she/it will have read
zullen afgelezen hebben
we will have read
zullen afgelezen hebben
you all will have read
zullen afgelezen hebben
they will have read
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgelezen hebben
I would have read
zou afgelezen hebben
you would have read
zou afgelezen hebben
he/she/it would have read
zouden afgelezen hebben
we would have read
zouden afgelezen hebben
you all would have read
zouden afgelezen hebben
they would have read
Present bijzin tense
aflees
I read
afleest
you read
afleest
he/she/it reads
aflezen
we read
aflezen
you all read
aflezen
they read
Past bijzin tense
aflas
I read
aflas
you read
aflas
he/she/it read
aflazen
we read
aflazen
you all read
aflazen
they read
Future bijzin tense
zal aflezen
I will read
zult aflezen
you will read
zal aflezen
he/she/it will read
zullen aflezen
we will read
zullen aflezen
you all will read
zullen aflezen
they will read
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aflezen
I would read
zou aflezen
you would read
zou aflezen
he/she/it would read
zouden aflezen
we would read
zouden aflezen
you all would read
zouden aflezen
they would read
Subjunctive bijzin mood
afleze
I read
afleze
you read
afleze
he/she/it read
afleze
we read
afleze
you all read
afleze
they read
Du
Ihr
Imperative mood
lees af
read
leest af
read

Examples of aflezen

Example in DutchTranslation in English
- Ga wat parkeermeters aflezen.Go read some meters.
- Je zag hem, Anika, Ik kon het van je gezicht aflezen.- You saw him, Anika, I could read it on your face.
- Namen aflezen, denk ik.- Names read, I think.
Al wat ze moet doen, is het aflezen van een autocue.All she has to do is read it off the TelePrompTer.
Als ik een ding weet, is dat je niets kan aflezen aan een jury.One thing I know is you can't read a jury.
Ik lees af en toe een goed boek.Yes, I... I read a good book now and then.
Zoals ik al dacht... scanner leest af "Zelfingenomen zak"Yep. As I thought... scanner reads "douche bag. "
De tekens op mijn hand worden afgelezen door de bewegingssensor op de computer.These marks on my hand are read by the modified motion sensor on the computer.
De transducer kan worden afgelezen.- Transducer's reading on the portable.
Foutief afgelezen.A misreading.
Ik heb 'n paar heel rare gegevens afgelezen.l've been getting some really strange readings.
Niets moet worden afgelezen in de vragen. Oké?Nothing should be read into the questions.
Hoe weet ik dat deze gegevens die ik aflees juist zijn?How do I know that any of these readings I've been taking are correct?
Ik begrijp niet wat ik aflees.I'm... not sure what I'm reading.
M'n eerste fortuin heb ik verdiend met een prisma. Een computerprocessor die informatie afleest aan lichtgolven.Karen, I made my first fortune on a prism, a computer processor that can read information on waves of light.
Maar ik ben niet één van die hersenloze debielen die zonder verstand een teleprompter- er afleest... error 401 backslash backslash puntkomma reset C-drive afsluiten.But I'm not one of those brainless dolts who mindlessly reads a teleprompter-er... error 401 backslash backslash colon reset C-drive shutting down.
Dat verklaart waarom ik geen schuldgevoel aflas van Barret... hij deed het niet.Which explains why I didn't read guilt off Barret... he didn't do it.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afladen
unload
aflaten
cease
afleken
do
afleren
do
afloden
do
aflogen
do
aflopen
end
belezen
do
inlezen
read
nalezen
read
oplezen
read

Similar but longer

aflenzen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'read':

None found.
Learning languages?