Afgaan (to go down) conjugation

Dutch
17 examples

Conjugation of afgaan

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ga af
I go down
gaat af
you go down
gaat af
he/she/it goes down
gaan af
we go down
gaan af
you all go down
gaan af
they go down
Present perfect tense
ben afgegaan
I have gone down
bent afgegaan
you have gone down
is afgegaan
he/she/it has gone down
zijn afgegaan
we have gone down
zijn afgegaan
you all have gone down
zijn afgegaan
they have gone down
Past tense
ging af
I went down
ging af
you went down
ging af
he/she/it went down
gingen af
we went down
gingen af
you all went down
gingen af
they went down
Future tense
zal afgaan
I will go down
zult afgaan
you will go down
zal afgaan
he/she/it will go down
zullen afgaan
we will go down
zullen afgaan
you all will go down
zullen afgaan
they will go down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afgaan
I would go down
zou afgaan
you would go down
zou afgaan
he/she/it would go down
zouden afgaan
we would go down
zouden afgaan
you all would go down
zouden afgaan
they would go down
Subjunctive mood
ga af
I go down
ga af
you go down
ga af
he/she/it go down
ga af
we go down
ga af
you all go down
ga af
they go down
Past perfect tense
was afgegaan
I had gone down
was afgegaan
you had gone down
was afgegaan
he/she/it had gone down
waren afgegaan
we had gone down
waren afgegaan
you all had gone down
waren afgegaan
they had gone down
Future perf.
zal afgegaan zijn
I will have gone down
zal afgegaan zijn
you will have gone down
zal afgegaan zijn
he/she/it will have gone down
zullen afgegaan zijn
we will have gone down
zullen afgegaan zijn
you all will have gone down
zullen afgegaan zijn
they will have gone down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgegaan zijn
I would have gone down
zou afgegaan zijn
you would have gone down
zou afgegaan zijn
he/she/it would have gone down
zouden afgegaan zijn
we would have gone down
zouden afgegaan zijn
you all would have gone down
zouden afgegaan zijn
they would have gone down
Present bijzin tense
afga
I go down
afgaat
you go down
afgaat
he/she/it goes down
afgaan
we go down
afgaan
you all go down
afgaan
they go down
Past bijzin tense
afging
I went down
afging
you went down
afging
he/she/it went down
afgingen
we went down
afgingen
you all went down
afgingen
they went down
Future bijzin tense
zal afgaan
I will go down
zult afgaan
you will go down
zal afgaan
he/she/it will go down
zullen afgaan
we will go down
zullen afgaan
you all will go down
zullen afgaan
they will go down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afgaan
I would go down
zou afgaan
you would go down
zou afgaan
he/she/it would go down
zouden afgaan
we would go down
zouden afgaan
you all would go down
zouden afgaan
they would go down
Subjunctive bijzin mood
afga
I go down
afga
you go down
afga
he/she/it go down
afga
we go down
afga
you all go down
afga
they go down
Du
Ihr
Imperative mood
ga af
go down
gaat af
go down

Examples of afgaan

Example in DutchTranslation in English
- Wilt u de trap afgaan?- If you go down the stairs?
Als jullie erop uit gaan vanavond, wil ik dat jullie Market Street afgaan, langs Chestnut, precies hier, de eerste twee huizen zegt inlichtingen... zitten verdachte rebelse activiteiten.When you go out tonight, I want you to go down Market Street, past Chestnut, right here, first two houses on the left Intel says - there's suspected insurgent activity.
Als we afgaan, dan is dat zo.And if we go down in flames, so be it!
Als we afgaan, kunnen we net zo goed feestend afgaan.If we're going to go down... might as well go down swinging.
- Nou, werk harder, Gibbs, of ik ga af als de ezel die een nepschot in de borst kreeg, voor niets.Work harder, Gibbs, I'm about to go down as the ass who took a fake shot in the chest for nothing.
Als we rechtop het ravijn waren afgegaan... was ik naar beneden gestort en had jij niets gemankeerd.If you'd headed straight for the edge, l would've gone down with the car and you'd have been okay.
Je wilt dat ik denk dat je niet wilt dat ik erop afga... maar in feite wil je echt niet dat ik erop afga.You want me to think that you don't want me to go down there, but the subtle truth is, you really don't want me to go down there.
Als je bijvoorbeeld een trap afgaat, gaan je ogen naar beneden.If you walk downstairs, say, Your eyes go down.
Als je de stenen trap afgaat word je omringd door bloemen.Then you go down some stone steps. By the time you reach the bottom, you're surrounded by flowers.
Als je dit pad afgaat, óns pad, zal je geen lang leven leiden.You go down this path -- our path... It's not a long life.
Daarom wil ik dat je de trap afgaat, door de deurSo I need you to go down the stairs, out the door
David, als jij dat pad afgaat zal het je alleen maar deprimeren...David, if you go down that road, it'll only depress you.
Ik wist niet eens dat het mijn pistool was dat afging, tot Armen neerging.I didn't even know it was my gun that went off until Armen went down.
Nee, ik was al hier toen het alarm afging, en de psychische link verbroken werd.No... I was already here when the alarm sounded and the psychic link went down.
Totdat Gail de trap afging...Until, of course, Gail went down the stairs.
Zijn handen en benen zijn gebonden, de ketting moet gebroken zijn, toen het tij afging.His hands and legs are bound. The chains must have snagged when the tides went down.
Het tij is nog afgaand.So we're still going down.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

begaan
commit
ingaan
inform
nagaan
do
omgaan
handle
opgaan
freshen

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'go down':

None found.
Learning languages?