Aangieten (to pour) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of aangieten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
giet aan
I pour
giet aan
you pour
giet aan
he/she/it pours
gieten aan
we pour
gieten aan
you all pour
gieten aan
they pour
Present perfect tense
heb aangegoten
I have poured
hebt aangegoten
you have poured
heeft aangegoten
he/she/it has poured
hebben aangegoten
we have poured
hebben aangegoten
you all have poured
hebben aangegoten
they have poured
Past tense
goot aan
I poured
goot aan
you poured
goot aan
he/she/it poured
goten aan
we poured
goten aan
you all poured
goten aan
they poured
Future tense
zal aangieten
I will pour
zult aangieten
you will pour
zal aangieten
he/she/it will pour
zullen aangieten
we will pour
zullen aangieten
you all will pour
zullen aangieten
they will pour
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aangieten
I would pour
zou aangieten
you would pour
zou aangieten
he/she/it would pour
zouden aangieten
we would pour
zouden aangieten
you all would pour
zouden aangieten
they would pour
Subjunctive mood
giete aan
I pour
giete aan
you pour
giete aan
he/she/it pour
giete aan
we pour
giete aan
you all pour
giete aan
they pour
Past perfect tense
had aangegoten
I had poured
had aangegoten
you had poured
had aangegoten
he/she/it had poured
hadden aangegoten
we had poured
hadden aangegoten
you all had poured
hadden aangegoten
they had poured
Future perf.
zal aangegoten hebben
I will have poured
zal aangegoten hebben
you will have poured
zal aangegoten hebben
he/she/it will have poured
zullen aangegoten hebben
we will have poured
zullen aangegoten hebben
you all will have poured
zullen aangegoten hebben
they will have poured
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangegoten hebben
I would have poured
zou aangegoten hebben
you would have poured
zou aangegoten hebben
he/she/it would have poured
zouden aangegoten hebben
we would have poured
zouden aangegoten hebben
you all would have poured
zouden aangegoten hebben
they would have poured
Present bijzin tense
aangiet
I pour
aangiet
you pour
aangiet
he/she/it pours
aangieten
we pour
aangieten
you all pour
aangieten
they pour
Past bijzin tense
aangoot
I poured
aangoot
you poured
aangoot
he/she/it poured
aangoten
we poured
aangoten
you all poured
aangoten
they poured
Future bijzin tense
zal aangieten
I will pour
zult aangieten
you will pour
zal aangieten
he/she/it will pour
zullen aangieten
we will pour
zullen aangieten
you all will pour
zullen aangieten
they will pour
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aangieten
I would pour
zou aangieten
you would pour
zou aangieten
he/she/it would pour
zouden aangieten
we would pour
zouden aangieten
you all would pour
zouden aangieten
they would pour
Subjunctive bijzin mood
aangiete
I pour
aangiete
you pour
aangiete
he/she/it pour
aangiete
we pour
aangiete
you all pour
aangiete
they pour
Du
Ihr
Imperative mood
giet aan
pour
giet aan
pour

Examples of aangieten

Example in DutchTranslation in English
ik herinner me terpertine gieten aan de rand.I remember pouring turpentine along the base,

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aangieren
come roaring along
aanspeten
do
aanvreten
do
aanzoeten
sweeten
aanzweten
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pour':

None found.
Learning languages?